Kamerbrief schetst gewenste ontwikkeling markt waterstofdragers

28-11-2024

Minister Sophie Hermans en staatssecretaris Chris Jansen presenteren in een Kamerbrief de kabinetsvisie op waterstofdragers. Hierin staat hoe het kabinet aankijkt tegen de opslag, het transport en het gebruik van waterstofdragers in ons land, met aandacht voor maatschappelijke belangen.

De ministeries van Klimaat en Groene Groei (KGG) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkten aan deze kabinetsvisie. Dit deden ze samen met de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening (VRO), Justitie en Veiligheid (J&V) en Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Daarnaast gebeurde het in overleg met medeoverheden en andere betrokken partijen.

Wat zijn waterstofdragers?
Waterstof kan worden gebonden aan andere stoffen, zoals ammoniak en Liquid Organic Hydrogen Carriers (LOHC's). Deze stoffen heten waterstofdragers. Daarnaast kan waterstof vloeibaar worden gemaakt. Waterstofdragers en vloeibare waterstof maken het transport en de opslag van waterstof makkelijker. Ze nemen namelijk minder ruimte in dan waterstofgas.

Steeds meer waterstof uit het buitenland

De visie richt zich op het opslaan, omzetten en vervoeren van waterstofdragers voor eindgebruik in Nederland en andere Europese landen, vooral Duitsland. De visie is nodig omdat Nederland de komende jaren waarschijnlijk steeds meer waterstof(dragers) importeert uit het buitenland. Eigen productie is niet genoeg om aan de vraag naar waterstof te voldoen.

Het liefst gebeurt een deel van deze import uiteindelijk via buisleidingen voor waterstofgas. Een netwerk van buisleidingen moet landen binnen en buiten Europa gaan verbinden. Maar waterstof uit verdere landen komt waarschijnlijk per schip, vooral als waterstofdrager of vloeibare waterstof.

Iedere waterstofdrager heeft voor- en nadelen. Denk aan verschillen in duurzaamheid, kosten, leveringszekerheid, veiligheid en ruimtegebruik. Deze voor- en nadelen hangen samen met de stofeigenschappen van de waterstofdrager. Het kabinet maakt in de visie onderscheid tussen verschillende soorten gebruik van de drager: direct, als waterstofgas, als grondstof of als brandstof. Ook kijkt het kabinet naar de benodigde hoeveelheid, locatie en gebruikte vervoersmethode.

De belangrijkste punten

Dit zijn de belangrijkste punten uit de visie:

  • Verschillende soorten waterstofdragers. Het kabinet zet bewust in op ontwikkeling en gebruik van meerdere soorten waterstofdragers (diversificatie). Dit zorgt dat we niet afhankelijk zijn van één technologie. 
  • Tot 2035. Het kabinet ziet tot 2035 ruimte voor het ondersteunen van het gebruik van alle waterstofdragers in de energie- en grondstoffentransitie. Wel zijn er per drager verschillen in de voorkeur en mate van ondersteuning.
  • Na 2035. Het kabinet wil na 2035 meer sturen, op basis van de maatschappelijke voorkeuren. Gebruikers hebben dan namelijk meer keuze tussen dragers en transportmogelijkheden.
  • Vloeibare waterstof en LOHC’s. Het kabinet ziet een belangrijke rol voor vloeibare waterstof en LOHC’s, vooral als (terminal)bedrijven deze in importhavens omzetten naar waterstofgas.
  • Methanol en vloeibaar synthetisch methaan (LSM). Volgens het kabinet bieden deze stoffen kansen, als deze gemaakt worden met duurzame koolstof.  Als de koolstof uit een fossiele bron komt, blijft er CO2-uitstoot plaatsvinden.
  • Ammoniak. Het kabinet ziet voor ammoniak een duidelijke rol bij het opbouwen van een wereldwijde waterstofmarkt, maar is zich ook bewust van de nadelen van ammoniak. Dan gaat het vooral om veiligheid en milieu. Daarom wil het kabinet dat (terminal)bedrijven ammoniak direct gebruiken of omzetten naar waterstofgas in de importhavens, zo ver mogelijk van bewoonde gebieden. Eventuele doorvoer van ammoniak gebeurt het liefst zoveel mogelijk gebundeld en in grotere hoeveelheden (geconcentreerd), via buisleidingen of binnenvaart.
    Het kabinet wil gebruik van ammoniak in Nederland buiten de importhavens zoveel mogelijk beperken, net als vervoer per spoor of over de weg. Deze typen van vervoer ziet het kabinet hooguit als tijdelijke of terugvalopties.
“De visie schetst een toekomstbeeld van meerdere waterstofdragers die naast elkaar zullen bestaan. Met de voorkeuren en aandachtspunten voor de verschillende dragers geeft het kabinet invulling aan de gewenste diversificatie van waterstofdragers, als onderdeel van de energiediplomatie voor waterstof gericht op leveringszekerheid.” – Jeroen van Bochove, projectleider (KGG)

Nieuw standpunt over ammoniak

In deze visie herziet (herijkt) het kabinet een eerder standpunt over het vervoer van ammoniak in ons land, om het aan te passen aan de situatie van nu. In 2004 publiceerde het kabinet namelijk al een standpunt om het vervoer van ammoniak zoveel mogelijk te beperken, vooral over het spoor. Toen werd deze stof vooral als grondstof gebruikt om kunstmest te maken. Bij de energietransitie nemen de hoeveelheden mogelijk sterk toe. Daarom is het eerdere standpunt verbreed naar andere typen van gebruik en vervoer.

Duidelijkheid voor betrokken partijen

De visie geeft duidelijkheid over de voorkeuren van het kabinet aan partijen die te maken hebben met waterstofdragers. Zoals bedrijven die waterstof (willen) importeren en/of gebruiken. Maar ook andere overheden en omgevingsdiensten die met import van waterstof te maken krijgen. Zij kunnen de visie gebruiken als leidraad bij hun werkzaamheden en om in te schatten op welke mate van ondersteuning gerekend kan worden. Zo vergroten we de kans dat  alle betrokken partijen werken aan de gewenste ontwikkeling van de markt voor waterstofdragers.

“Met een combinatie van werkbezoeken, (bilaterale) overleggen en plenaire stakeholderbijeenkomsten hebben we bedrijven, medeoverheden en kennis- en adviesorganisaties intensief betrokken bij de visievorming. Dit was erg waardevol. We willen de opgebouwde contacten en structuren dan ook graag voortzetten.” – Jos Benner, projectleider (IenW)

Verdere uitwerking sturingsopties

De ministeries werken de opties om te sturen op de uitgesproken voorkeuren nu verder uit. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om ruimtelijke sturing en financiële vormen van overheidsondersteuning. Maar naast de Rijksoverheid spelen ook partijen als medeoverheden, havenbedrijven, vervoerders en netbeheerders een rol in het sturen op de marktontwikkeling. Ook zij dragen bij aan het waarmaken van de visie.

Na het uitwerken van de sturingsopties, wil het kabinet afspraken maken met de andere partijen over de inzet hiervan. In de Kamerbrief staat dat de Tweede Kamer half 2025 wordt geïnformeerd over de resultaten.

Meer informatie

Afbeeldingen

X (voorheen Twitter)

Cookie-instellingen