Zoals eerder aangekondigd, werkt het kabinet aan verschillende instrumenten om hernieuwbare waterstof op te schalen richting 2030. Ministers Jetten en Adriaansens gaan in deze brief speciaal in op de subsidies en verplichtingen gericht op productie, import en gebruik in de industrie. Ze delen ook de uitkomsten van consultatiesessies en 2 externe onderzoeken die ze de afgelopen maanden lieten uitvoeren.
Instrumenten
De ministers gaan in op 3 instrumenten om de ontwikkeling van hernieuwbare waterstof te stimuleren:
- Productiesubsidies voor elektrolyseprojecten. Bedrijven die elektrolyseprojecten willen opzetten krijgen subsidies. Deze productiesubsidies maken het aantrekkelijker om te investeren in elektrolyseprojecten. De externe onderzoeken wijzen uit dat een ruim subsidiebudget nodig is om het aanbod van hernieuwbare waterstof op tijd op te schalen.
- Vraagsubsidies. Deze aanvullende subsidies zijn voor bedrijven of ondernemers die de overstap willen maken naar hernieuwbare waterstof. De onderzoeken en consultaties maken namelijk duidelijk dat (mogelijke) waterstofgebruikers behoefte hebben aan financiële ondersteuning. Zonder bijdrage is het niet aantrekkelijk genoeg om over te stappen – ook bij invoering van productiesubsidies.
- Jaarverplichting voor industriële waterstofgebruikers. Dit houdt in dat industriële gebruikers van waterstof een bepaald percentage ervan uit hernieuwbare bronnen moeten halen. Dit stimuleert het gebruik van hernieuwbare waterstof in de industrie. Uit de externe onderzoeken blijkt dat een te hoge verplichting negatieve gevolgen kan hebben voor de concurrentiepositie en verduurzaming van de industrie.
Met deze instrumenten willen de ministers verschillende beleidsdoelen bereiken. Die beschrijven ze in de brief. Daarnaast noemen ze de dilemma’s die uit de doelen ontstaan. Deze dilemma’s hebben invloed op de vormgeving van de gewenste instrumenten.
Correctiemechanismen
Voor het snel opschalen van hernieuwbare waterstof is het nodig om vraag en aanbod tegelijkertijd te stimuleren. Alleen het risico bestaat dat deze samenloop leidt tot het geven van te veel subsidie. Correctiemechanismen voorkomen dit.
Dat gebeurt als eerste aan de aanbodkant. Als de kosten voor productie uiteindelijk meevallen, wordt de uitbetaalde subsidie hierop bijvoorbeeld aangepast.
Ook de vraagkant krijgt correctiemechanismen. Voor de jaarverplichting komt een maximumbedrag voor de subsidies die bedrijven al ontvingen voor de gebruikte hernieuwbare waterstof. Verder hangt het maximumbedrag van de vraagsubsidies af van de al toegekende bijdrages voor de gebruikte waterstof.
Vervolgstappen
De ministers gaan nu verder met de uitwerking van de instrumenten. Een definitief besluit vindt komend voorjaar plaats. In de tussentijd vinden schriftelijke consultaties plaats. De komende maanden organiseren zij daarnaast een of meer informatiesessies over de onderzoeken en de vormgeving van de instrumenten.
De aangekondigde subsidies moeten vanaf 2025 beschikbaar zijn en de start van de jaarverplichting staat in de planning voor 2026. Het precieze moment voor het invoeren van de instrumenten is afhankelijk van de goedkeuring van de Eerste en Tweede Kamer. Ook de uitkomsten van de kabinetsformatie na de Kamerverkiezingen van 22 november 2023 hebben hier invloed op.
Meer informatie