De studie in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat vormt een belangrijke eerste stap in het onderzoek naar de mogelijkheden van ondergrondse waterstofopslag in het Nederlandse deel van de Noordzee. Tussen 2030 en 2050 zal de grootschalige productie en import van waterstof op gang komen. Uit eerdere studies van EBN en TNO is gebleken dat de opslagcapaciteit tot 4 zoutcavernes op land dan niet meer volstaat. Tot 2050 zal de opslagbehoefte voor waterstof kunnen oplopen tot 10-65 zoutcavernes en 0-5 gasvelden, afhankelijk van uiteenlopende scenario’s.
Zoutcavernes
In Engeland en de Verenigde Staten is al bewezen dat waterstof opgeslagen kan worden in zoutcavernes. Onder de Noordzee liggen, net als onder land, meerdere zoutstructuren die mogelijk geschikt zijn. Er is opsporingsonderzoek, inclusief proefboringen nodig om de mogelijkheden op individuele locaties te bevestigen. Een aandachtspunt is hoe om te gaan met de pekel die vrijkomt bij de aanleg van cavernes op zee. Het lozen van pekel is onder de huidige wetgeving namelijk niet toegestaan. Een optie is om de ontstane pekel te transporteren naar land voor verdere verwerking tot industriële grondstof.
Gasvelden
Er zijn in de Nederlandse Noordzee veel gasvelden die mogelijk in aanmerking komen voor opslag van waterstof. Deze gasvelden zijn merendeels al ontwikkeld en aangesloten op een platform en aardgasinfrastructuur. Echter, de technische haalbaarheid van waterstofopslag in gasvelden moet nog definitief worden bewezen. Om dit te kunnen doen, adviseren EBN en TNO om de mogelijkheden en randvoorwaarden te onderzoeken voor een eerste pilotproject voor waterstofopslag in een gasveld.
Kosten
Afhankelijk van het type opslag zijn de kosten van de benodigde faciliteiten en infrastructuur op zee tussen de anderhalf en tweeëneenhalf keer hoger dan op land. De benodigde hoeveelheid gas om de berging op druk te houden (het zogeheten kussengas) heeft een aandeel van zo’n 60-70% in de totale kosten. Dit percentage verschilt overigens niet van ondergrondse waterstofopslag op land.
Synergie andere activiteiten op zee
Bij de realisatie van ondergrondse waterstofopslag signaleren de onderzoekers diverse kansen voor mogelijke synergie met andere activiteiten op zee, die nader kunnen worden onderzocht. Denk aan het hergebruik van bestaande infrastructuur zoals offshore gastransportleidingen of aan CO2 opslagfaciliteiten die naderhand worden ingezet voor de opslag van waterstof. Een ander conceptueel idee dat nader kan worden onderzocht is het gebruik van CO2 als kussengas. Ook het combineren van aardgaswinning en waterstofopslag in nog te ontwikkelen gasvelden op zee, waarbij de nieuwe aardgasvelden aansluitend worden gebruik voor waterstofopslag, zou synergie op kunnen leveren. Tenslotte zouden toekomstige energie-eilanden plaats kunnen bieden voor aanleg van ondergrondse waterstofopslagfaciliteiten in combinatie met waterstofproductie.
Ontwikkeling van de markt
Welk type opslag er op welke locatie en in welke vorm nodig is, hangt onder meer af van hoe de markt voor waterstof zich de komende jaren ontwikkelt. Daarnaast is het internationale perspectief van belang: zo zijn in Duitsland diverse pilots met waterstofopslag in cavernes in voorbereiding. Een deel van deze locaties is verbonden met het Nederlandse transportnetwerk. Mogelijk kan dit resulteren in een gedeelde waterstofopslagcapaciteit, zoals nu ook het geval is met opslag van aardgas en olie.
Vervolgstappen op korte termijn nodig
Er lijken dus voor waterstofopslag op zee op voorhand geen algemene showstoppers te zijn, anders dan eventuele showstoppers die ook een rol spelen bij aanleg op land. Voor de ontwikkeling van ondergrondse waterstofopslag op zee moet wel rekening worden gehouden met significante ontwikkeltijden van 10 tot 15 jaar. Dit betekent dat als de eerste opslag kort na 2030 beschikbaar moet zijn, er op korte termijn vervolgstappen moeten worden gezet.
Meer weten?
Lees het volledige onderzoeksrapport