Iedere maand verschijnt een interview met een van de leden van het Nationaal Waterstof Programma. In deze editie vertelt thematrekker Productie Dirk van Hoorn over zichzelf, zijn werk en het NWP.
Kan je wat over jezelf vertellen?
Ik ben geboren in Rotterdam en woonde in de buitenwijk Hillegersberg. Mijn middelbare school was in de stad en het mooie daarvan is dat je in contact komt met heel veel verschillende culturen. Ik ging daarna in Leiden bestuurskunde studeren en daar heb ik 7 jaar gewoond. Tijdens mijn bachelor bestuurskunde merkte ik dat ik de bètakant en de kwantitatieve analyse miste. Daarom heb ik naast mijn master bestuurskunde, ook een master economie gedaan aan de Universiteit Utrecht. Het was een verademing om weer eens vragen te beantwoorden met een enkel getal, in plaats van met een geschreven betoog van drie kantjes.
Drie en een half jaar geleden ben ik als trainee begonnen bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en nu woon ik in Den Haag samen met mijn vriendin. Naast mijn werk sport ik veel: snowboarden in de winter, golfsurfen en wielrennen in de zomer. Sinds kort heb ik mijn wekelijks potje hockey ingeruild voor de nieuwe hype padel. Voetballen doe ik zelf al sinds mijn 18e niet meer, al heb ik wel mijn hele leven lang een seizoenkaart bij Sparta Rotterdam. Als ik niet met sport bezig ben, zit ik in de bioscoop voor een arthouse film, lees ik boeken over cultuur en geopolitiek, of sta ik in de keuken nieuwe recepten te proberen.
Waarom werk je aan de energietransitie bij de overheid?
Tijdens mijn middelbareschooltijd en studie was ik al begaan met het klimaat en klimaatverandering. Vanuit de wetenshap was het toen al overduidelijk dat er echt iets gedaan moest worden om het tij te keren. Alleen was de politieke urgentie nog niet hoog genoeg en ging de aandacht uit naar andere problemen. Ik wil een bijdrage leveren aan een beter klimaat en ben bij de overheid gaan werken, omdat als je echt iets wilt veranderen je dat volgens mij het beste van binnenuit kunt doen. Daarnaast geeft het mij voldoening om aan complexe vraagstukken te werken die een benadering vanuit vele invalshoeken vereisen. Het zogenaamde systeemdenken zit verweven in mijn werk als beleidsmedewerker en dat maakt het waterstofdossier bij uitstek uitdagend en ook ontzettend veelzijdig en interessant.
Hoe ben beleidsmedewerker waterstof geworden?
Ik hoorde via studiegenoten over een traineeship voor economen bij het ministerie van EZK, de BoFEB. Ik werd aangenomen op de afdeling voor Energiebeleid en merkte meteen dat ik daar op de goede plek zat. Tweeënhalf jaar geleden heb ik gesolliciteerd naar de functie beleidsmedewerker in een nieuw team dat zich richt op waterstof. Een schot in de roos, want het werk en de teamgenoten zijn precies wat ik zocht.
Wat doe jij als beleidsmedewerker waterstof?
Ik heb in mijn huidige functie de focus op de ontwikkeling van de waterstofmarkt. Hoe ondersteun je projecten met subsidies en andere overheidsinterventies? Waar willen we over 10 jaar zijn? Wat is de wet- en regelgeving en wanneer wordt waterstof als groen gezien? Ik houd me met name bezig met subsidies voor waterstof en met de randvoorwaarden die nodig zijn om waterstof te produceren en op de markt te brengen. Het is een totaalplaatje bestaande uit nationale projecten om een subsidieregeling uit te werken, tot aan de onderhandelingen over een Europees klimaatpakket waarin doelen worden gesteld voor waterstof.
De afgelopen twee en een half jaar heb ik verschillende trajecten opgestart en groeide mijn takenpakket. Toen ik begon waren we net bezig met het schrijven van een kabinetsvisie waterstof en was maar een klein aantal medewerkers echt bezig waterstof. Waterstof was toen, niet voor het eerst, enorm in ontwikkeling. Het besef dat waterstof ons een uitgelezen kans biedt voor het verduurzamen van de Nederlandse economie daalde toen net in bij het ministerie. Er stond in het begin wel een duidelijk verhaal, de afgelopen jaren hebben we intern keihard gewerkt om de onderliggende structuur te verstevigen en uit te bouwen. Het waterstofteam bij EZK en RVO is inmiddels uitgegroeid naar een groot team van circa 20 mensen die volledig of voor een groot deel van hun tijd met waterstof bezig zijn.
Kan je uitleggen waarom je met waterstof aan complexe systemen werkt?
Zowel de ontwikkeling van de waterstofmarkt als de productie van waterstof zijn complexe systemen. Bij beide zijn er ontzettend veel factoren die met elkaar samenhangen en die elkaar beïnvloeden en dat vergt een benadering vanuit het systeemdenken.
Als je aan marktontwikkeling werkt, dan komen bijna alle thema’s van het NWP samen. Voor een waterstofmarkt begin je bij productie en infrastructuur. Om dat voor elkaar te krijgen moet de wet- en regelgeving duidelijk zijn en is er subsidie nodig. Verder heb je aan binnenlandse productie niet genoeg en zal er waterstof geïmporteerd moeten worden en kan het ook zo zijn dat we vanuit Nederland exporteren naar de rest van Europa. Bedrijven die nu al waterstof gebruiken, gaan overschakelen van eigen productie van grijze waterstof, naar de inkoop van hernieuwbare waterstof op de markt met een gemeenschappelijke infrastructuur. Veel bedrijven die nu gas gebruiken gaan daarnaast overschakelen op waterstof. Er ontstaat dus een hele nieuwe markt waarop nieuwe spelers moeten worden aangetrokken. Kortom, een schoolvoorbeeld van een complex systeem.
De productie van waterstof staat niet op zichzelf en is onderdeel van een heel energiesysteem en ook dat is een complex systeem. Waterstof is een energiedrager en moet je maken. Om hernieuwbare waterstof te maken zet je zonne- en windenergie via elektrolyse om in waterstof. Vervolgens ga je dat bijvoorbeeld in de industrie en de mobiliteit gebruiken in plaats van aardgas. Daarnaast kan je waterstof ook als opslagmedium gebruiken, zodat je het later weer om kunt zetten in elektriciteit. Zo kun je de overcapaciteit die niet op het elektriciteitsnet kan en netcongestie goed opvangen. Uiteindelijk moeten er slimme keuzes gemaakt worden hoe de beschikbare waterstof in te zetten ten opzichte van alle andere vormen van energie.
Wat doe jij als thematrekker Productie bij het NWP?
Dat verschilt inhoudelijk niet zo veel van mijn werk als beleidsmedewerker. Ik werk aan de ontwikkeling van instrumenten voor waterstof en denk na over waar we met de markt en de productie willen zijn over 10 jaar en daarna. De themagroep Productie geeft me een mooi middel om samen met de sector te werken aan de productie van waterstof en de realisatie van een waterstofmarkt.
Een keer per maand organiseren we een sessie met de themagroep. Mijn rol is het structureren van denkkracht binnen de groep. Er zit ontzettend veel kennis, ervaring en interesse in de groep en de deelnemers hebben ontzettend veel goede ideeën. Daarvan ben ik elke keer weer onder de indruk. Nu we aan de routekaart werken merk ik dat we uren of zelfs dagen kunnen praten over wat er in een stuk staat. Mijn rol is om ervoor te zorgen dat dat nu juist niet elke keer gebeurt en dat we in een meeting van 3 uur de belangrijkste zaken hebben op papier hebben. Het is dus structureren, maar ook de verbeelding prikkelen door uitdagende vragen en stellingen voor te schotelen om te kijken over waar we het wel en niet over eens zijn om tot gezamenlijke plannen te komen.
Wat bespreken jullie in de themagroep Productie?
Om waterstofproductie te realiseren moet het voor de sector interessant zijn om te investeren en een businesscase te creëren en uiteindelijk te realiseren. Er moeten heel veel zaken geregeld zijn en vraagstukken beantwoord zijn voordat er een investeringsbeslissing genomen wordt en daar gaat het over tijdens onze sessies. Welke technologische risico’s zijn er nog, met name bij elektrolyse? Hoe zorg je dat waterstofproductie optimaal aansluit op het bredere energiesysteem? Hoe zorg je ervoor dat deze faciliteiten er daadwerkelijk komen? Maar ook bijvoorbeeld de voortdurende onduidelijkheid over het de duurzaamheidseisen, waar voor mijn smaak al veel te lang over onderhandeld wordt op EU-niveau. Al deze zaken moeten geregeld worden om grootschalige productie van hernieuwbare en koolstofarme waterstof mogelijk te maken op een efficiënte manier.
Kan je meer vertellen over de routekaart waterstof?
Het hoofdstuk productie van de routekaart waterstof moet duidelijk maken welke prioriteiten de deelnemers zien voor het verduurzamen van de Nederlandse waterstofproductie. Momenteel produceren we al veel fossiele waterstof in Nederland, maar dat moet vrij snel omschakelen naar hernieuwbare en koolstofarme waterstof. In het hoofdstuk schetsen we duidelijk welke doelen wat de deelnemers betreft haalbaar zijn richting 2030 en welke acties en randvoorwaarden nodig zijn om die doelen te behalen. Daarnaast bevat het hoofdstuk ook een mooie omschrijving – al zeg ik het zelf – van de rol van waterstofproductie binnen het bredere energiesysteem en de verhouding tussen elektrolyse en andere productiemethoden.
Hoeveel hernieuwbare waterstof wordt er nu geproduceerd en wat zijn de ambities?
Op dit moment zitten we in Nederland op 3 tot 5 MW aan elektrolysecapaciteit voor de productie van waterstof. Over 8 jaar willen we naar een capaciteit die minstens 1000 keer groter is. Om dat voor elkaar te krijgen moeten de benodigde randvoorwaarden geregeld zijn en moet er nog heel veel gebeuren. In de themagroep brengen we nu in kaart wat de te nemen stappen zijn. Vervolgens is het aan het kabinet om te beslissen wat we daarmee doen en wat realistisch is. Minimaal duizend keer meer produceren is een gigantische opgave en dat vraagt om een robuuste strategie en grote investeringen.
Welke belangrijke waterstofprojecten worden nu gerealiseerd?
De komende jaren wordt het landelijke waterstofnetwerk aangelegd, daarmee wordt een belangrijke stap gezet voor de aanleg van de waterstof infrastructuur in Nederland. Daarnaast gaat Shell een 200 MW waterstoffabriek bouwen op de Tweede Maasvlakte voor verduurzaming van hun raffinaderij. Ook hebben we samen met de sector twee succesvolle aanvragen gedaan voor het Nationaal Groeifonds, voor innovatie en demonstratie van waterstoftechnologie, verzameld in het consortium GroenvermogenNL.
Ik verwacht dat er de komende tijd nog veel meer projecten gaan starten, met name vanwege de ondersteuning van gebruik van hernieuwbare waterstof in raffinaderijen en de subsidies voor elektrolyseprojecten onder de IPCEI (Important Projects of Common European Interest, de Europese procedure voor het gezamenlijk ondersteunen van belangrijke projecten).
Welke successen heb je behaald?
In de twee en een half jaar dat ik hier werk hebben we in een korte tijd een paar grote stappen gezet in de ondersteuning van waterstofprojecten met subsidies. De SDE++ is het eerste dat we geregeld hebben. Daarnaast is er het opschalingsinstrument waterstof via elektrolyse dat nu bijna klaar is. Vanuit het Nationaal Groeifonds komt € 720 miljoen beschikbaar voor innovatieprogramma’s waterstof en duurzame materialen. Tot slot is er ook nog de ondersteuning vanuit de IPCEI-waterstof die nu komt. Die besluiten van het kabinet en vanuit Europa voor de financiering van waterstof zijn stuk voor stuk een signaal dat waterstof belangrijk is in de energietransitie en dat onze visie op de rol van waterstof brede steun krijgt.
Welke uitdagingen kom je tegen in je werk?
De grootste uitdaging is om plannen concreet te maken. Iedereen heeft grote plannen en een mening, maar schrijf maar eens iets op waar iedereen het over eens is en houd het dan ook concreet. Zo concreet en simpel dat je het op een verjaardagsfeestje kunt uitleggen. Dat is echt lastig, maar oh zo belangrijk. Uitspraken als ‘waterstof is een feestje voor de industrie’ zie ik persoonlijk echt als een oproep voor een duidelijk verhaal voor iederéén in Nederland over de toegevoegde waarde van waterstof en ons beleid. Bijvoorbeeld voor een betrouwbaar energiesysteem, tastbare verduurzaming in de gebouwde omgeving, landbouw en mobiliteit, en een duurzaam inkomen voor onze kinderen.
Hoe zie jij de ontwikkeling van waterstof de komende jaren voor je?
Ik hoop dat er met de eerste overheidssteun die binnenkort beschikbaar komt projecten door het hele land gesteund kunnen worden, zodat verschillende partijen In Nederland ervaring op kunnen doen met de bouw van elektrolysers en er verschillende typen projecten kunnen starten. Daarmee krijg je een goed beeld van wat de kosten zijn, hoe de vergunningverlening gaat en kunnen regionale overheden ervaring opdoen met elektrolyseprojecten.
Vervolgens moeten we lessen trekken voor de verdere opschaling waar we nu aan werken. Je kunt natuurlijk eerst een gedetailleerd plan uittekenen voor waar je heen wilt richting 2030 en daar heel veel tijd en energie in steken zodat alles tot in detail klopt. Ik ben er echter van overtuigd dat de kans klein is dat je in een keer het goede plan uittekent. Je kunt beter een doordacht plan maken met minder details en gaandeweg leren uit wat er wel en niet werkt. De komende drie jaar willen we leren van de projecten die opstarten en de kans is groot dat er dingen mislukken en tegenvallen. De grote kunst is om nu al beleid te maken voor de fase daarna, rekening houdend met tegenvallers in de komende jaren. Dat is die robuuste strategie waar ik het eerder over had: niet alle ballen op één beleidsinterventie, ‘no regret’ beleid identificeren en continu de risico’s voor de marktontwikkeling monitoren.